we zijn mooi aangekleed jij en ik
de midzomernacht heeft de huizen
binnenstebuiten gekeerd en we
maken onze opwachting als de
gepantserde bloemen die we zijn
laat de anderen ontsluiten wat
wij bewaren ik beloof niets en
maak geen schulden wie ons opent vindt
een kleine waarheid naast een spoor van
kruimels een vrouw die zich als een vlam
over de tafel laat strelen mag
onze nerven beroeren een man
wiens heldendom verdorde zonder
draken verwerpt met ons de teerling
(uit: De discipline van de leugen, uitg. Contact, 1992)