ik ontmoette je voor de tweede maal
nu bij de fontein voor het theater
in mijn geheugen was geen plaats voor al
je schoonheid en ik verloor mijn gezicht
ik volgde je onder kroonluchters en
ornamenten die mijn interesse
moest vastklampen om te kunnen lopen
tot aan de geheimen van het pluche
ik hoopte dat je me zou herkennen
dat mijn hand je kon aanraken met de
koele beteugeling van een orkaan
ik hoopte dat je me zou herkennen
dat mijn ziel zich aan je zou tonen met
het comfort van een vertrouwde minnaar
(uit: Het comfort van een vertrouwde minnaar, uitg. Contact, 1989)