Afspraak boeken

Heb je nog vragen of wil je een afspraak maken?

Vul het formulier in en ik antwoord je zo snel mogelijk.

Om een afspraak te maken kun je ook telefonisch contact opnemen:06 518 791 09 of direct via email: iwisch@zeelandnet.nl

Afspraak boeken

Heb je nog vragen of wil je een afspraak maken?

Vul het formulier in en ik antwoord je zo snel mogelijk.

Om een afspraak te maken kun je ook telefonisch contact opnemen:06 518 791 09 of direct via email: iwisch@zeelandnet.nl

Afspraak boeken

Heb je nog vragen of wil je een afspraak maken?

Vul het formulier in en ik antwoord je zo snel mogelijk.

Om een afspraak te maken kun je ook telefonisch contact opnemen:06 518 791 09 of direct via email: iwisch@zeelandnet.nl

Dochterwolkje / ‘Wie ben jij?’ X (‘Mag ik mens zijn?’ aflevering 38)

We could have been contenders Het leven kent veel meer verliezers dan winnaars, maar een van de ergste manieren om te verliezen is wanneer je val wordt veroorzaakt door degene van wie je het meest houdt. Dat je in de hel mag branden voor wat je in ons hebt vernietigd. We hadden ‘mededingers’ (‘contenders’) kunnen […]

We could have been contenders

Het leven kent veel meer verliezers dan winnaars, maar een van de ergste manieren om te verliezen is wanneer je val wordt veroorzaakt door degene van wie je het meest houdt. Dat je in de hel mag branden voor wat je in ons hebt vernietigd. We hadden ‘mededingers’ (‘contenders’) kunnen zijn.

Een van de meest beroemde dialogen uit de Amerikaanse filmgeschiedenis is die tussen de twee broers (Charlie Malloy, gespeeld door Rod Steiger en Terry Malloy, vertolkt door Marlon Brando) in ‘On the waterfront’.

Charley: Look, kid, I - how much you weigh, son? When you weighed one hundred and sixty-eight pounds you were beautiful. You coulda been another Billy Conn, and that skunk we got you for a manager, he brought you along too fast.

Terry: It wasn't him, Charley, it was you. Remember that night in the Garden you came down to my dressing room and you said, "Kid, this ain't your night. We're going for the price on Wilson." You remember that? "This ain't your night"! My night! I coulda taken Wilson apart! So what happens? He gets the title shot outdoors on the ballpark and what do I get? A one-way ticket to Palooka-ville! You was my brother, Charley, you shoulda looked out for me a little bit. You shoulda taken care of me just a little bit so I wouldn't have to take them dives for the short-end money.

Charley: Well, I had some bets down for ya. You saw some money.

Terry: You don't understand! I coulda had class. I coulda been a contender. I coulda been somebody, instead of a bum, which is what I am, let's face it. It was you, Charley.

Van Morrison was er ook van onder de indruk en refereerde nog zijdelings naar dat duo in zijn weergaloze ballade ‘Wild children’ (van het album ‘Hard nose the highway):

‘And Rod Steiger and Marlon Brando
Standing with their heads bowed on the side
Cryin' like a baby thinkin' 'bout the time
James Dean took that fatal ride
Took that ride.’

Hoe alles eindeloos verbonden kan zijn wanneer je de lijntjes durft te geloven.

Zoë was drie jaar oud. We stonden onder de douche en ik waste haar blonde haartjes, zoals ik van mijn moeder had geleerd in de kapsalon als jongetje. Ik was altijd veel zachthandiger bij het inzepen, uitspoelen en uitkammen van de klanten dan mijn moeder. En de vrouwen vonden dat wel prettig. Zo ging ik ook om met mijn dochters hoofdje, terwijl ik er tegelijk op lette dat er geen shampoo in haar oogjes kwam. Zoë was roerlozer sinds ze een half jaar daarvoor door haar moeder uit ons huis was meegenomen. Ik was me bewust van mijn grote mannenlichaam. Herinnerde me hoe ik onder de indruk was geweest van mijn vaders naaktheid. Hoe zou dat voor een meisje zijn. Dingen die ik mijzelf afvroeg nu alles zo van porselein was. Ik dacht terug aan de tijd dat ik drie of vier was en met mijn moeder onder de douche stond. Dat alle vrede intens gewoon was. Dat de tuin vanuit het doucheraampje, als ik er met mijn handje langs veegde, zo uitbundig in bloei stond. Zoë had zo’n leven nu al niet meer.

Zelfs onder de douche, waar mijn kind het niet zou hebben gezien, huilde ik niet. Dat gebeurde op onverwachte momenten, middenin een menigte waar alleen maar stelletjes liepen, waar ik vrouwen zag met Frederikes haar.

I Saw a Stranger With Your Hair (John Gorka)
I saw a stranger with your hair
Tried to make her give it back
So I could send it off to you
Maybe Federal Express
Cause I know you'd miss it
I saw another with your eyes
The flash just turned my head
I went to try them on for size
But they looked the other way
And they wouldn't listen
But you're never hard to find in a crowd
The people around you smiling out loud
Their feet don't touch the ground
No, their feet don't touch the ground
No, their feet don't touch the ground
I heard a stranger with your voice
It took me by surprise
Again I found it wasn't you
Just an angel in disguise
In for a visit
By the way how is my heart
I haven't seen it since you left
I'm almost sure it followed you
Could you sometime send it back
I'll buy the ticket
But you're never hard to find in a crowd
The people around you smiling out loud
Their feet don't touch the ground
No, their feet don't touch the ground
No, their feet don't touch the ground
I saw a stranger with your hair
I saw another with your eyes
I heard an angel with your voice
By the way how is my heart
By the way how is my heart

Na het douchen, deed ik Zoë haar gestreepte kamerjasje aan en haalde ik ons ontbijt naar boven. In het grote bed keek ze naar het eerste kinderprogramma van de dag. De avonturen van het katje ‘Musti’ ((78) Musti 3D - Het bange eendje - YouTube.html) op de BRT. Ieder moment dat ik haar vertroetelde, was de pijn een laag zoemend instrument. Achtergrondmuziek die je pas hoort wanneer hij wordt uitgezet en je een zucht van verlichting slaakt.

Na Musti en haar beschuitjes met thee (tussendoor kreeg ze nog flesjes Nutricia babymelk, meen ik me te herinneren) zoals ze ook heel lang haar fopspeen mocht houden. Ik had niet mogen duimen van mijn vader, maar Zoë mocht wel op haar ‘tutje’ sabbelen. Liefst het exemplaar met het opschrift: ‘I hartje my dad’.

In haar slaapkamer (net zo groot als de mijne) kleedde ik haar aan voor de dag. Droeg ze toen al hemdjes onder haar blouse? Weet het niet meer. Ik heb een foto van haar waar ze een beetje treurig voor zich uitkijkt aan de keukentafel. Ze draagt iets crèmekleurigs of was het gebroken wit. Onhandige vaders weten niets, denken ze. Je ziet dat ik haar nog vochtige haartjes heb gekamd.

Mijn moeder kon daarom huilen. Ze zei dan dingen als: “Mein, hoe toegewijd je voor dat kind zorgt met al je verdriet.” Ik vond dat zorgen werkelijk heel gewoon, maar datgene wat mijn moeder emotioneerde, heeft me heel lang gefascineerd. Ik kreeg dan een kijkje in haar ziel, die ze op het tere stukje daarvan, sporadisch toonde.

Ook leek mijn moeder een soort zesde zintuig te hebben wanneer ik alleen thuis was en slagzij maakte. Ze belde dan op (toen hadden we allemaal nog vaste lijnen) en zei: “Het gaat niet goed met je hè kind?”. Soms had ik de verkeerde muziek opstaan. ‘Kol Nidrei’ van Max Bruch bijvoorbeeld:

Ik dacht dat die melancholieke cellomuziek bij mijn stemming paste. Mijn moeder riep dan vol ontzetting: “Schat, zet onmiddellijk die muziek uit. Dat maakt alles nog veel erger!” Ze had volkomen gelijk. Dat soort dingen leerde ik toen. Niet onbelangrijk. Een strijkstok zaagt je ziel doormidden wanneer die geen deuren meer heeft.

Later vertelde een vriendin van me dat ze zwolg in tragische operastukken wanneer ze haar treurnis wilde aanwakkeren. Ik raadde haar aan om eens te experimenteren met louter Tamla Motown hits op die momenten: Aretha Franklin ‘I say a little prayer for you.’

Ze vertelde me later met verbazing wat een verschil dat maakte. De opmerkzame lezer zal dit allemaal onnozel vinden (dat had je toch zelf wel kunnen bedenken etc.), maar je bent niet helemaal toerekeningsvatbaar wanneer je met rouw vecht. Je bent sowieso niet toerekeningsvatbaar, nou en?

In de grote Albert Heijn zat Zoë graag in het kinderrekje van het boodschappenkarretje en wees allerlei zaken aan die haar aandacht trokken. Snoep, doorgaans. Hoewel ze ook gek was op olijven en haring met ui. Olijven word ik niet blij van en een haring met ui (de meest gruwelijke variant) zal ik helaas voor het heelal nooit tot me nemen. Dus wat Zoë als peutertje al lustte, maakte haar in mijn ogen tot een heldin.

Ik flikkerde alles in het karretje wat het kindje met de bleekblauwe oogjes aanwees. Geld heeft geen waarde wanneer je je hart rondrijdt in een Albert Heijn-karretje.

Ik parkeerde de Volvo voor ons pand aan de Hellebardierstraat. Zoë zou zich een paar jaar later niet herinneren dat dit haar ouderlijk huis was geweest. Pijnlijk, pijnlijk... Nu moest ik beslissen. Het kind zat te soezen in de Maxi-Cosi. Zou ik haar eruit halen. Dan werd ze zeker wakker. En we waren onderweg naar oma. De boodschappen uitladen en dan het portier even op slot doen? Wat als de motor spontaan in brand vloog? Zou ik dan het autoraam in kunnen trappen? Natuurlijk mietje. Ik kon ook de boodschappen in de gang zetten en het ijs vliegensvlug in de vriezer deponeren. Stel dat iemand de auto openbrak in die paar seconden en wegscheurde met mijn meisje achterin. Ze zou niet meer gevonden worden en op haar vijftiende eindigen in een harem. En dan kun je Mel Gibson wel vragen om samen met jou in een helikopter daar op de binnenplaats te landen, maar…Vragen, vragen. Vaders waren niet alleen onhandig, ze neigden ook naar het onderhouden van epische, zwartgallige fantasieën.

Bij mijn moeder was het vrede op aarde. Ze zat in het keukentje waar ik als eenjarige nog de borst had gekregen. En mijn moeders borsten waren zonder melk al gigantisch. Maar met…Ik dronk me, volgens de overlevering, destijds bewusteloos. Daar heb ik ook mijn superkrachten en buitenaardse intelligentie aan te danken. U merkt, ik wilde een vertederend stuk schrijven, maar hoe later het word…

Mijn moeder wilde Zoë, net als mij vroeger, het liefst in een hoek drijven en het kind dan onder kussen bedelven. Daar waar ik weerloos en stikkend ten onderging, duwde Zoë mijn moeder resoluut van zich af: “Nee!”. Dat kon ze vaak zeggen, “Nee”. Wijs geworden door de aanrandingen die ik als kind had ondergaan, leerde ik bij Zoë wat zij wenselijk vond qua ‘aanhalen’. Bar weinig tot niets. Het meeste fysieke contact vond plaats wanneer ik mijzelf als multifunctioneel klimrek liet gebruiken. Erg vaak.

Op een keer belde mijn moeder weer eens op. Ze overwoog om Zoë uit haar leven te bannen: “Dat kind moet niets van mij weten.” Ik hernam mijn oude positie van geparentificeerd kind en legde mijn moeder uit dat Zoë een goedzakje was, dat ik haar ook nooit mocht kussen. Dat ze mij wel wist te vinden wanneer ik langs de waterkant stond op te letten en zij, half blauw van de kou op mij afstormde en zich liet optillen. Dat heerlijke warme elektrische dekentje dat ook nog ‘papa’ heette. Mijn moeder raakte wat gekalmeerd en besloot Zoë nog even in de familie te houden. De rest was al van het hof verstoten en ik zou enkele jaren later volgen, maar daarover volgende keer meer.

Tot slot een passend vers bij dit geheel:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd *

Copyright ©2023 Amor en Psyche

Webdesign by: Miek.Designs

Scroll naar boven