"Onlangs vroeg ik een vriend welke ‘titel’ ik mijzelf moest geven wanneer er werd geïnformeerd naar wat ik ‘deed’. Per slot van rekening was ik niet alleen therapeut, maar ook singer/songwriter, dichter/schrijver en – in een wat grijzer verleden – docent Engels.
Meindert Inderwisch
Onlangs vroeg ik een vriend welke ‘titel’ ik mijzelf moest geven wanneer er werd geïnformeerd naar wat ik ‘deed’. Per slot van rekening was ik niet alleen therapeut, maar ook singer/songwriter, dichter/schrijver en – in een wat grijzer verleden – docent Engels.
“Je bent een dichter!” antwoordde hij bijna verontwaardigd. Ik dacht erover na, maar kon mijzelf daar niet eén, twee, drie mee identificeren. Al mijmerend door de stad dwalend met een ganzenveren pen, verzen bedenkend. Dergelijk gedrag staat ver van mij af.
Waarom vertel ik u desalniettemin over mijn bezigheden als schrijver/dichter en singer/songwriter? Ter meerdere eer en glorie van mijzelf? Er zal vast wel iets van trots meespelen. Ik wil zo transparant mogelijk blijven, dus licht ik mijn motivatie toe.
Stel dat ik op zoek was naar een therapeut. Zou ik het dan op prijs stellen wanneer deze bewezen heeft (door bijv. publicaties) dat hij wat breder ‘georiënteerd is? Mij zou het een veilig gevoel geven, maar misschien denkt iemand anders wel: ‘wat een opschepper’.
Schrijft zijn eigen teksten en muziek. Uitgebracht op de CD: ‘Deep green suites, The bluest of sounds’
Lullaby Beach
‘Romantische Gedichten’ (Nijgh & van Ditmar 1985)
‘Het comfort van een vertrouwde minnaar' (Contact 1989)
‘De discipline van de leugen’(Contact 1992)
‘Ellendige Sex' (Contact 1993)
‘Mateloos’ samen met collega en co-auteur psychiater Bram Bakker (Lucht, 2011 derde druk)
In literaire periodieken: De Held, Optima, Nieuw Wereld Tijdschrift, Tweede Ronde, Hollands Maandblad.
Gebloemleesd in: ‘De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw’, samengesteld door Gerrit Komrij (Bert Bakker, 1992 en 1996).
Max. 36, verhalen van jonge schrijvers samengesteld door Jessica Durlacher (Bert Bakker, 1992).
Ieder hangt aan zijn gevallen toren, bloemlezing jonge dichters samengesteld door Rogi Wieg (Nijgh & van Ditmar, 1988).
Ilja Leonard Pfeijffer ‘De Nederlandse Poëzie van de twintigste en eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten (Prometeus, 2016, 4 gedichten opgenomen).
Uitlatingen over Ellendige Sex:
“In een tijd waarin de werkjes van Marcel Göring als heuse literatureluur worden aangemerkt, is ‘Ellendige Sex’ een verademing. Niets is saaier dan sex, maar de alles verzengende treurigheid waarop de auteur het patent heeft, verkwikt de lezer als een frisse douche.”
(Theo van Gogh)
“Finsterwolde 8 – 12 – ‘93
Dag Meindert,
Ik heb je Ellendige Sex’ gelezen. Mooi! Zo zou ik het ook beschreven hebben, als ik in details moest treden. Doe ik niet meer. Kwestie van leeftijd neem ik aan. Groet R. Klinkhamer.”
(auteur en moordenaar Richard Klinkhamer)
“Ellendige Sex is de beschrijving van een verslaving (de geslachtsdrift), waaraan alle jongens in meerdere of mindere mate lijden en waarmee ieder voor zich in het gerede moet zien te komen, een proces van socialisering en beschaving waarvan wij, ook ieder voor zich, maar het beste moeten hopen.
Welnu, de beschrijving van die verslaving heeft Meindert Inderwisch in zijn roman drastisch ter hand genomen en mij is geen tweede roman bekend waarin het onderwerp zo dringend en gedetailleerd is beschreven. Wanneer wij bedenken dat de auteur van persoonlijke ervaringen is uitgegaan en zichzelf in zijn beschrijving allerminst heeft gespaard, kan het geen verbazing wekken wanneer ik zeg dat ik Ellendige Sex een moedig boek vind. Dáárom is het niet een pornografische roman. Hij werd uit noodzaak geschreven en aan die noodzaak ontbreekt het maar al te vaak in de gangbare Nederlandse romanproduktie.”
(Adriaan Morriën)
“De hoofdfiguur in Ellendige Sex wordt steeds sadder, maar nooit wiser zoals het een rechtgeaarde Casanova betaamt.”
(Joost Zwagerman)
Ellendige Sex II
Via een abonnement kun je meelezen tijdens de totstandkoming van 'Ellendige Sex II'